Applets
Praktijk
Suggesties voor pass/kkende
inhoud zijn welkom!
KUNNEN / VAARDIGHEDEN
KENNEN / BEGRIPPEN
/ TAGS
Romeinse symbolen: De Romeinen gebruikten
vroeger 7 (hoofd)letters als symbolen voor 1, 5, 10, 50, 100, 500 en 1000.
Waarde
1 =
5 =
10 =
50 =
100 =
500 =
1.000 =
|
Symbool
I
V
X
L
C
D
M
|
Ezelsbruggetje
Ik
Verving
Xanders
Lekkere
Citroenen
Door
Mandarijnen |
Zij combineerden
deze letters om de
andere (natuurlijke) getallen te kunnen maken.
Voorbeelden hiervan kom je soms nog tegen bij jaartallen, wijzerplaten van klokken,
titels of nummering van paragrafen, namen van koningen (bijv. Willem III, Lodewijk
XIV)
In de Romeinse tijd werden getallen veelal ingekrast of uitgebeiteld
in steen. Daarom werden vooral rechte lijnen gebruikt; ronde vormen zijn dan te lastig.
Het getal 0 was onbekend bij de Romeinen.
De Romeinse cijfers op sommige wijzerplaten van klokken zijn misschien wel
het bekendst:
I = 1
II = 2
III = 3
IV = 4 (de I links van de V betekent: 1 minder
dan 5)
V = 5
VI = 6 (de I rechts
van de V betekent: 1 meer dan 5)
VII = 7 (de II rechts van de V betekent: 2 meer
dan 5)
VIII = 8 (de III rechts van de V betekent: 3 meer dan
5)
IX = 9
X = 10
XI = 11
XII = 12 |
XIII = 13
XIV = 14
XV = 15
XVI = 16
XVII = 17
XVIII =18
XIX = 19
XX = 20
XXX = 30
XL = 40
L = 50
LX = 60
LXX =70
LXXX = 80
XC = 90
C = 100
(Cent = 100 (fr)
)
|
CC = 200
CCC = 300
CD = 400
D = 500
DC = 600
DCC = 700
DCCC = 800
CM = 900
M = 1000 (Mille = 1000 (fr))
MM =2000
MMM = 3000
(tot de 4.000 staan nooit meer dan 3 dezelfde cijfers na elkaar!
MMMM = 4000
V =
5.000
X = 10.000
L = 50.000
C = 100.000
M = 500.000
D = 1.000.000
(het streepje boven de letter betekent een vermenigvuldiging met 1.000)
|
Basisregels: Romeinse
cijfers worden altijd genoteerd in HOOFDLETTERS.
Een Romeins cijfer
mag niet vaker dan drie keer na elkaar worden gebruikt (uitgezonderd de
M (1000-tallen)).
Het getal 4 wordt dus NIET als IIII, maar als IV geschreven.
Oorspronkelijk waren de regels minder streng. Zo werd het getal 4 aanvankelijk
wel als IIII weergegeven (VIIII was dan 9). Deze notatie kom je soms nog tegen
op wijzerplaten van een uurwerk.
Een kleine letterwaarde voor een grotere letterwaarde betekent dus aftrekken.
Wanneer er een kleine waarde links van een grotere waarde staat, dan moet die
kleinere waarde worden afgetrokken van de grotere waarde (die er rechts van staat).
Dit gebeurt doorgaans alleen bij getallen waarin een 4 of een 9 gebruikt worden.
Alleen de I, X en C mogen vóór een hogere waarde staan om aan te geven dat je
die hogere waarde moet verlagen:
steeds alleen van de 2 waarden die daar direct boven liggen en steeds maar 1 keer!
- dus de I mag je één keer vóór een V of X zetten om aan te geven dat je die waarde
met 1 moet verlagen.
- de X mag je één keer vóór een L of C zetten om aan te geven dat je die waarde
met 10 moet verlagen.
- de C mag je één keer vóór een D of M zetten om aan te geven dat je die waarde
met 100 moet verlagen.
De 'halve' symbolen V, L en D (5, 50 en 500) komen maximaal één keer in
een getal voor.
De waarden staan in aflopende volgorde; dus de grootste waarde staat
vooraan en de kleinste achteraan.
Duizendtallen worden altijd gevolgd door honderdtallen, honderdtallen door
tientallen en tientallen door eenheden.
Een bepaalde waarde wordt altijd gevolgd door een kleinere of even grote
waarde. 99 is dus niet 'IXXC' maar 'XCIX
De Romeinen kenden geen symbool voor het getal 'nul'.
Voorbeelden: Met de hierboven beschreven
basisregels, kun je op logische manier ook andere en grotere getallen maken:
MDCCLVI = 1000 + 700 +
50 + 5 + 1 = 1756
M
DCCC XL
IX = 1000 + 800
+ 40 + 9 = 1949
MMMMDCCXI = 4711
MMXVII = 2017
Chronogrammen
Chronogrammen zijn korte teksten, spreuk
(meestal in het Latijn) of jaardicht waarin een jaartal
is verwerkt. Vooral in de 17de en 18de eeuw was ook het gebruik van chronogrammen
heel populair.
Om de jaartalwaarde
van een chronogram te berekenen, moet je alle letters uit de zin, die een Romeins
cijfer zijn, bij elkaar optellen.
Een belangrijke voorwaarde is dat de letters die ook een Romeins cijfer zijn,
állemaal gebruikt moeten worden. Verder moet de tekst bij voorkeur in het Latijn
gesteld zijn en moet in elk woord minstens één Romeins cijfer voorkomen.
In de loop der
tijden is men ook aan andere lettertekens dan deze overeenstemmend met de klassieke
Romeinse cijfers, waarden gaan toekennen. De letter J wordt als I gelezen,
terwijl de U als V wordt geschreven. Verder wordt de W gezien als twee V's.
I en J = 1 Y = 2
V en U = 5 X en W = 10
L = 50 C = 100
D = 500 M = 1000
De gebruikte letters onderscheiden zich van de rest doordat zij als hoofdletters
of groter of in een andere kleur zijn afgebeeld,
of door een combinatie hiervan.
Enkele
oefeningen (klik op het
vraagteken)
VII:
?
7
XVIII:
?
18
CXXIX:
?
129
XLIV:
?
44 |
DLV:
?
555
CDXLIV:
?
444
DXLXVI:
?
666
CMXCIX:
?
999 |
MMII:
?
2002
MMXXI:
?
2021
MCDXCIX:
?
1499
MCMXLIV:
?
1944 |
MCMXCIX:
?
1999
CCCLXXIII:
?
373
MMMMCMXCIV:
?
4994
XXX:
?
kusjes
:) |
Romeinse cijfers
converter