KUNNEN / VAARDIGHEDEN
Een assenstelsel
met een praktische en regelmatige stapgrootte maken
Punten tekenen in een assenstelsel
Een grafiek tekenen bij een tabel
Lineaire- en vloeiende
(grafiek)lijnen
kunnen tekenen
Een tabel maken bij een grafiek
Gegevens aflezen
uit een grafiek
Voor MIJN leerlingen
Inleveropdrachten
(vrijwillig)
Het weer bij
mijn geboorte + bijbehorend
Hulpdocument
Assenstelsel: De assen vormen samen een
stelsel van assen.
In het platte vlak (2 dimensionaal = 2D) vormen de horizontale as (X-as) en de
verticale as (Y-as) samen een assenstelsel.
In de ruimte (3D) komt er nog een derde as (Z-as) bij. Alle assen staan
loodrecht op elkaar.
Langs de assen staan meestal getallen die
ons helpen de informatie overzichtelijk te maken in een diagram. De
stapgrootte tussen de getallen moet regelmatig zijn, met uitzondering bij de
zaagtand. De stapgrootte bij de
horizontale as hoeft niet gelijk te zijn aan de stapgrootte bij de verticale
as.
Bij elke as hoort een omschrijving van de
getallen te staan. Hiermee wordt de betekenis van het diagram duidelijk
voor anderen.
Een zaagtand (= scheurlijn / inkortingsteken)
gebruik je om een leeg gedeelte binnen het assenstelsel te overbruggen.
Een zaagtand geeft aan waar een gedeelte van de as ingekort is om het diagram
overzichtelijk te maken of om papierverspilling te voorkomen.
De stapgrootte bij de assen hoort altijd even groot te
zijn, de zaagtand is het teken waar een uitzondering hierop gemaakt wordt.
Tabel: Maak altijd eerst een tabel voordat
je een grafiek gaat tekenen. Dat is handig om tevoren de lengte van de
assen te bepalen of welke stapgrootte je gaat nemen
Spelling:
lineair <-> liniaal,
stapgrootte,
constant;
constante, zaagtand;
tanden,
temperatuur,
stippellijnen
stijgen => het stijgt,
slijlloos, sleil
=> steiler => steilst
Stappenschema grafieken tekenen
Stap 1: Maak eerst een tabel
(in dit hoofdstuk krijg je de tabel meestal kant-en-klaar gegeven).
Stap 2: Bepaal met behulp van de tabel
de hoogste- en het laagste getal voor beide assen
De bovenste rij gegevens van de tabel komen bij de (onderste) horizontale as;
de onderste rij gegevens van de tabel komen bij de (bovenste) verticale as.
Bedenk welke geschikte stapgrootte (steeds even grote stappen) je gaat
nemen.
Zorg altijd voor een stukje reserve aan het uiteinde van de assen; soms
moet je ze wat langer maken!
Stap 3: Teken beide assen en
zet álle gegevens erbij; neem een geschikte stapgrootte.
De getallen langs de assen dóór de roosterlijnen schrijven
Schrijf de betekenis is van de getallen aan de uiteinden van de assen (assen benoemen).
Bij beide assen moet de stapgrootte regelmatig zijn; steeds even groot
zijn. Soms kan de eerste stap afwijkend zijn en kan een 'zaagtand'
geplaatst worden.
Bij de horizontale as wordt meestal geen zaagtand gebruikt. Op de
horizontale as mag je wel met een
ander getal dan 0 beginnen.
Bij de verticale as MOET je altijd bij 'nul' beginnen. Als de eerste
stap afwijkend is van de regelmaat, wordt dat aangegeven door een 'zaagtand'.
Het gebied achter de zaagtand is verboden gebied; hier mogen geen grafieklijnen
doorgetrokken staan.
Stap 4: Teken de punten / coördinaten
die in de tabel staan in je assenstelsel.
Stap 5: Teken de grafieklijn
Als alle punten op een kaarsrechte (lineaire)
lijn liggen moet je de geodriehoek (liniaal) gebruiken.
In alle andere gevallen moet je uit de 'losse hand' een zo 'vloeiend'
mogelijke grafiek tekenen.
Tekenen: Rechte lijnen
kaarsrecht tekenen; hiervoor gebruik jij je geo
Vloeiende lijnen 'uit de losse hand' tekenen (dus zónder geo)
Assenstelsel: Tekenen: Assen met potlood
en geo (liniaal) tekenen (eventuele teksten hierbij schrijf
je met pen)
De assen precies over de roosterlijnen tekenen
De assen altijd iets te lang maken; zorg voor enige reserve-ruimte aan
het uiteinde van beide assen, want beide assen en de grafiek moeten mogelijk nog
iets langer gemaakt kunnen worden
Nummeren: Langs de assen dóór de roosterlijnen nummeren
Zaagtand: Een zaagtand
is geen 'dokter Bibber-lijn' of een Esculaap (doktersteken; slang om een stok).
Zorg dat aan beide zijden van de as één zaagtand (puntje) getekend is.
LET OP: De rij achter(of de kolom boven) een zaagtand is 'verboden
gebied'; het mogen geen grafieklijnen doorgetrokken worden!
Assen benoemen: Beide assen aan de uiteinden benoemen (je mag
afkortingen gebruiken!)
Stapgrootte: Zorg voor een praktische en regelmatige
stapgrootte; deze moet per hokje steeds hetzelfde (even groot / regelmatig)
blijven (uitgezonderd bij de zaagtand)
Grafieklijnen: Maak altijd eerst een tabel voordat
je een grafiek gaat tekenen. Dat is handig om tevoren de lengte van de
assen te bepalen of welke stapgrootte je gaat nemen
Punten / coördinaten: Zorg voor kleine grafiekpunten; deze
met potlood intekenen. Deze punten zijn bijna niet meer zichtbaar
als de grafieklijn er doorheen is getrokken
Grafiek tekenen: Altijd eerst een (korte) tabel maken.
Zorg voor kleine grafiekpunten; de grafiekpunten met potlood intekenen
De grafieklijn mag altijd verlengd worden; zorg dat er ook nog ruimte
is om beide assen iets langer te maken
Soms begint een voorbeeldtabel niet bij de 0 (vaak bij de 1), de grafieklijn moet
soms toch doorgetrokken worden tot de verticale as. Je grafiek moet
er netjes uitzien, fouten uitgummen en verbeteren
Vloeiend tekenen:
Sommige grafieken moeten zonder liniaal en met
afgeronde hoekpunten getekend worden. Lineaire grafieken kaarsrecht
met een geo tekenen
Denk aan: een vrachtwagencombinatie zal bij een scherpe bocht tevoren
uitzwenken en een ruime bocht maken)
Grafieken benoemen: Bij meerdere grafieken in één assenstelsel de beide
grafieken aan de uiteinden benoemen (je mag afkortingen gebruiken).
Ook mag je met verschillende kleuren en een daarbij horende legenda werken
Streepjeslijnen: Zet streepjeslijnen (stippellijnen)
bij het aflezen van een zelfgemaakte grafiek (natuurlijk
niet in het boek of het
vragenblad).
Hiermee leg jij uit hoe jij aan je
antwoord bent gekomen
Lineair:
Als de stapgrootte onder een regelmatige tabel
steeds hetzelfde is, dan is de bijhorende grafiek lineair. Lineaire
grafieken moeten kaarsrecht met liniaal (=geo) getekend worden.
Om een rechte grafieklijn te tekenen heb je twee punten nodig. Neem voor
de zekerheid altijd een derde punt (= controlepunt). Je hoeft
dus niet alle coördinaten uit de tabel in te tekenen.