1.De familie Koster reist stad en land af om hun paarden aan paardenrennen mee te laten doen.  De auto van de familie Koster rijdt op diesel en gebruikt gemiddeld 1 liter op 17 km.  In een volle tank zit 42 liter diesel.  Vorig jaar hebben ze 13452 km afgelegd.
Bereken hoe vaak ze dan minstens getankt hebben.

2.Gerrits vader legt een tegelpad aan.
Hiernaast zie je dat de donkere tegels steeds in een schuine lijn komen te liggen.

a)In het pad liggen 17 donkere tegels.
Hoeveel lichte tegels heeft hij dan nodig?

b)Vul in: Het aantal donkere tegels keer ..... is het aantal lichte tegels.

c)Hoeveel donkere tegels heb je nodig bij 144 lichte tegels? 

 

 

De buurman van Eduard legt het stoepje hierboven bij de voordeur aan.
Hij is begonnen met 5 donkere tegels en legt er 2 rijen lichte tegels omheen.

d)Hoeveel lichte tegels heeft hij nodig bij 5 donkere tegels?

e)Hoeveel lichte tegels heeft hij nodig bij 8 donkere tegels?

f)Geef de bijbehorende pijlenketting of woordformule.

g)Hoeveel donkere tegels heeft hij nodig bij 34 lichte tegels? 
De tegelvloertjes hieronder zijn volgens hetzelfde patroon gelegd.

h)Hoeveel donkere tegels heb je nodig bij 3 lichte tegels?

i)Hoeveel donkere tegels heb je nodig bij 8 lichte tegels?

j)Geef de bijbehorende pijlenketting of woordformule.

k)Is er een tegelvloer met 66 donkere tegels?

Hieronder staat een deel van de oprit naar een garage.  De tegels van deze oprit liggen in een vast patroon.

l)Als je het aantal donkere tegels weet, kun je het aantal lichte berekenen.
Maak hiervoor een pijlenketting of woordformule.

m)Als je van de oprit het aantal rijen weet, kun je het aantal donkere tegels berekenen.
Maak hiervoor een pijlenketting.

n)Als je van de oprit het aantal rijen weet, kun je het aantal lichte tegels berekenen.
Maak hiervoor een pijlenketting.