A  |  B  |  C  |  D  |  E  |  F  |  G  |  H  |  I  |  J  |  K  |  L  |  M  |  N  |  O  |  P  |  Q  |  R  |  S  |  T  |  U  |  V  |  W  |  X  |  Y  |  Z

raaklijn | raakpunt | raakvlak | radiaal | radius | rangtelwoord | rationaal | rationeel getal | rechthoek | rechte | rechte hoek | rechte lijn | rechthoekige driehoek | rechthoekszijde | rechthoekszijde berekenen | recursie | reële getallen | reeksen | regelmaat | regelmatige veelhoek | regels (in woorden) | rekenen in procenten | rekenen met formule | rekenen met korting | rekenen met letters | rekenen met machten | rekenen met tangens | rekenen met tijd | rekenen met verhoudingstabel | rekenen via de 1 | rekenketting | rekenmachine | rekenpijl | rekenregels | rekenvolgorde | rente | rente op rente | repeterend | ribbe(n) | richting | richtingscoëfficiënt | richtingsgetal | rijen | roosterlijnen | roosterpapier | roosterpunten | rotatie | ruimtefiguren | ruimtelijk tekenen | ruimtemeetkunde | ruit

Radiaal

1 radiaal (rad) is de draaiingshoek in de eenheidscirkel die
hoort bij een cirkelboog met lengte 1. (pi rad = 180 graden)

 

Radius

Een ander woord voor straal (s) van een cirkel is Radius (r)

 

Rangtelwoord

Woord dat door een getal de volgorde aangeeft : eerste, tweede, ...

 

Rationeel getal

Q is de verzameling van alle breuken

Symbool : Q

 

Rechthoek

Een vierhoek (parallellogram) met vier rechte hoeken

kenmerken rechthoek:

- een vlak figuur

- 2 paar gelijke zijden

- 2 paar evenwijdige zijden

- vier rechte hoeken (90°)

- de diagonalen zijn even lang en delen elkaar doormidden

- de diagonalen zijn even lang

- twee symmetrieassen (loodrecht op elkaar)

- draaisymmetrisch over 180 graden

 

Formules:

Bij rechthoeken onderscheiden wij 2 verschillende zijden;
de langste zijde is de lengte (l), de kortere zijde is dan de breedte (b)

omtrek rechthoek = lengte + breedte + lengte + breedte (de som van alle zijden)
(2*(l + b)    of    2l + 2b))

oppervlakte cirkel = lengte keer breedte (l * b)

 

Rechte

Een rechte (lijn) bevat oneindig veel punten en heeft dus géén begin- en eindpunt

 

Rechte hoek

Een haakse hoek van 90 graden (90°); beide benen van deze hoek
staan
loodrecht op elkaar

Twee lijnen die haaks op elkaar staan, maken vier rechte hoeken

 

Rechte lijn

Een rechte lijn ('Rechte') is een verzameling punten die kaarsrecht op één lijn liggen (lineair verband)
en aan beide uiteinden oneindig doorloopt.
Een rechte heeft dus geen eindpunten

 

Rechthoekige driehoek

Een driehoek met één rechte (haakse) hoek van 90º.
Doorgaans wordt deze hoek aangegeven met een 'rechthoeksteken' (winkelhaakje).
Beide andere hoeken zijn samen 90º.

Een rechthoekige driehoek bestaat uit twee rechthoekszijden (rhz) die loodrecht op elkaar staan en
een
langste zijde (hypotenusa)

Afhankelijk van de hoek van waaruit je kijkt, spreken wij van een overstaande rechthoekszijde en een aanliggende (aangrenzende) rechthoekszijde. 

De langste zijde (lz) wordt ook wel de schuine zijde genoemd.
Deze omschrijving is niet altijd juist;
bij draaien van een rechthoekige driehoek kunnen de rechthoekszijden ook schuin geplaatst worden. 
De langste zijde is altijd de zijde tegenover de haakse hoek.

 

Rechthoekszijde (rhz)

Een rechthoekige driehoek heeft twee rechthoekszijden (rhz) die loodrecht op elkaar staan.
Beide rechthoekszijden begrenzen de hoek met het 'loodrechtteken'

 

Rechthoekszijde berekenen

 

Reële getallen

De verzameling van alle getallen, ook die die niet als breuk geschreven worden

Dus R is de verzameling van alle Q + irrationele getallen

Symbool : R.

 

Reeksen

 

Regelmaat

 

Regelmatige veelhoek

Een veelhoek bestaat uit even lange zijden en even grote hoeken

 

Regels (in woorden)

Bij regels kun je in woorden opschrijven welke berekeningen je achtereenvolgens maakt

 

Rekenen procenten

 

Rekenen met formule

 

Rekenen met korting

 

Rekenen met letters

 

Rekenen met machten

 

Rekenen met tangens

 

Rekenen met tijd

 

Rekenen met verhoudingstabel

 

Rekenen via 1

 

Rekenketting

 

Rekenmachine

 

Rekenpijl

Elke bewerking ( vermenigvuldiging, deling, optelling, verschil berekening, kwadraat, enz. ..) kan
verkort worden voorgesteld door middel van een
pijl met daarbij de bedoelde bewerking

De pijlpunt geeft de richting van de berekening aan. er is altijd sprake van 'één-richtings-verkeer

 

voorbeeld rekenpijl:           IN  aantal ...      UIT  bedrag in euro's

 

voorbeeld pijlenketting:    IN  aantal ...       . . .       UIT  bedrag in euro's

 

Rekenregels

 

Rekenvolgorde  (Voorrangsregel rekenen)

Let bij de berekeningen op de juiste volgorde van de berekeningen.

De voorste bewerking hoeft niet persé als eerste uitgevoerd te worden.

Haakjes - Machtverheffen/Worteltrekken - Vermenigvuldigen/Delen - Optellen/Aftrekken

(de / betekent dat de operators in gelijke rang zijn, ze worden in dat geval dan in volgorde van links naar rechts uitgevoerd)

Kies één van de volgende ezelsbruggetjes om de juiste volgorde makkelijk te onthouden.
De eerste letters geven aan in welke volgorde rekenkundige bewerkingen uitgevoerd worden.   ()  x/:  +/-

Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoenden Afkomen?

Help Mij Van De Wiskundige Opdrachten Af!
Hare Majesteit Wacht Vele Dagen Op Antwoord
Hoe Makkelijk Was De Volgorde Ook Alweer
Het Mannetje Won Van De Oude Aap

Ha! Meer Vrije Dagen! Waar? Op Ameland.
Het Mooie Veulentje DRaaft Op en Af

De regel:  'Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord'  is verouderd en dient niet meer gebruikt te worden!!!!

 

Rente

 

Rente op rente

 

Ribbe(n)

De Randen van een Ruimtefiguur; snijlijn van twee grensvlakken van een lichaam

Een recht lijnstuk die 2 punten van een ruimtelijk figuur met elkaar verbind

De randen waar grensvlakken bij elkaar komen heten ribben.

Een ribbe is altijd een recht lijnstuk tussen twee hoekpunten

De vouwlijnen van een bouwplaat (uitslag) zijn ribben, evenals de lijnen waar een plakstrook aan vast zit

 

Richting

 

Richtingsgetal

Het richtingsgetal (= hellingsgetal) bij een lineair verband is dat wat er per stap bijkomt als er sprake is van gelijkmatige groei (vaste toename per eenheid)

De helling van de grafiek in een punt is het hellingsgetal (=de richtingscoëfficiënt) van de raaklijn in dat punt
(de richtingscoëfficiënt in punt A is: delta y / delta x)

 

Rijen

 

Roosterlijnen

De blauwe lijnen van het roosterpapier van een wiskunde werkschrift

 

Roosterpapier

Papier met "ruitjes" (= vensters)
De hokjes van het wiskundepapier vormen samen een groot raster/rooster

 

Roosterpunten

Het snijpunt op roosterpapier waar twee (rooster)lijnen elkaar loodrecht snijden

 

Ruimtefiguren

Drie-dimensionale figuren met een lengte, breedte én een hoogte

In tegenstelling tot vlakke figuren hebben ruimtefiguren een inhoud (ruimte)
voorbeelden: kubus, balk, piramide, cilinder, kegel, bol, prisma

 

Ruimtelijk tekenen

 

Ruit

Een ruit is een vlak figuur (vierhoek) met vier even lange zijden

Kenmerken:
a) 
alle vier zijden zijn even lang 
(een parallellogram met 4 gelijke zijden)
b)
  heeft 2 paar evenwijdige zijden
c)
  beide diagonalen zijn even lang
d)
  beide diagonalen staan loodrecht op elkaar (snijden elkaar loodrecht)
e)
  de diagonalen delen de hoeken middendoor
f) 
beide diagonalen zijn tevens de symmetrieassen (de diagonalen delen elke hoek in twee gelijke delen)
g)
  beide symmetrieassen staan loodrecht op elkaar
h) 
de diagonalen delen de hoeken middendoor
i) 
twee paar gelijke hoeken; de tegenover elkaar  liggende hoeken zijn gelijk aan elkaar
  (
bij een ruit zijn twee van deze hoeken scherp, de andere twee zijn stomp)

Een bijzondere vorm van een ruit is het vierkant (vier gelijke zijden, vier gelijke hoeken van 90 °en
de diagonalen staan loodrecht op elkaar)

Formules:

oppervlakte ruit = eerste diagonaal × tweede diagonaal / 2    of
 
oppervlakte ruit =basis x hoogte

omtrek ruit = 4 * zijde (de som van alle zijden)