balans
Een 'twee-armig' meetinstrument met twee weegschalen.
Evenals bij een wip (speelinstrument) bestaan beide 'armen' uit een lange stang met in het midden een draaipunt. Er is sprake van balans als beide armen precies even hoog, dus horizontaal in elkaars verlengde staan.
In balans = in evenwicht
Balanceren = met enige moeite, concentratie en coördinatie in balans
blijven; het evenwicht bewaren;
boekhoudingkundig is er sprake van balans als er evenwicht bestaat tussen de inkomsten en uitgaven.
balansmethode (balansmanier)
Een manier om vergelijkingen op te lossen (om twee formules met elkaar vergelijken)
Door twee formules aan elkaar gelijk te stellen (= -teken ertussen plaatsen), kun je berekenen bij welke waarde(n) beide formules aan elkaar gewaagd zijn (gelijk
zijn aan elkaar; in evenwicht zijn met elkaar)
Het =-teken wordt als een weegschaal voorgesteld die
in evenwicht moet blijven
Wat je toevoegt of weghaalt aan de ene kant, moet je ook aan de andere kant toevoegen of weghalen om het evenwicht te bewaren
balk
Een ruimtefiguur
Een balk heeft 6 grensvlakken (boven, onder en elk van de 4 zijkanten; het vlak waarop het ligt wordt het grondvlak (=bodem) genoemd. De grensvlakken van een balk zijn rechthoekig of vierkant
Een balk heeft 12 ribben (4 aan de bovenkant, 4 aan de onderkant, en 4 om de bovenkant en onderkant met elkaar te verbinden)
Een balk heeft 8 hoekpunten
Raar maar waar: een lucifersdoosje, een aquarium, een spons, een garage met plat dak hebben de vorm van een balk
basis
De onderkant van een rechthoek/driehoek/parallellogram. Let op: de basis hoeft niet altijd onderaan te zijn!
In plaats van lengte en breedte gebruik je bij een rechthoek, driehoek en parallellogram vaak de woorden basis en hoogte
De basis staat altijd loodrecht op de hoogte
De zijde tegenover de tophoek van een gelijkbenige driehoek is de basis
basishoek
Een gelijkbenige driehoek heeft een tophoek; de beide andere hoeken zijn de basishoeken
beelddiagram
Een grafiek die uit afbeeldingen (plaatjes) bestaat
Een grafische ('getekende') weergave van gegevens met behulp van pictogrammen die de waarnemingen verbeelden
De gegevens worden door middel van figuurtjes in beeld gebracht; elk figuur (of een deel ervan) geeft een bepaalde hoeveelheid of percentage aan
begingetal
belettering
Alle hoekpunten van figuren worden zo veel mogelijk voorzien van een hoofdletter. De logische volgorde van de belettering is tegen de wijzers van de klok in. De letters worden zo veel mogelijk buiten het figuur geplaatst.
benen
De beide niet-evenwijdige lijnen die een hoek begrenzen; de twee halfrechten van een hoek
De benen van een passer
De twee gelijke zijden in een gelijkbenige driehoek noemen we de benen van de driehoek
bepalen
Het resultaat zoeken
bereik
Het bereik van een functie is de verzameling van alle functiewaarden van die functie.
Het bereik wordt soms ook het beeld (van het domein) van de functie genoemd.
bergparabool
Grafiek van een tweedegraadsfunctie, waarvan de coëfficiënt van de tweede macht van de onafhankelijke variabele positief is (het getal voor de x²): f(x)=ax²+bx+c met a>0
bevolkingspiramide
Bewerkingen
Met rekenen worden bewerkingen (operaties) op getallen uitgevoerd.
Mogelijke bewerkingen zijn: optellen ( + ), aftrekken ( - ), vermenigvuldigen ( x of * ), delen ( : of / ),
machtsverheffen en worteltrekken ( √
).
BEWERKING |
OMSCHRIJVING |
SYMBOOL |
UITKOMST |
optellen |
erbij, plus |
de som |
|
aftrekken |
eraf, min |
het verschil |
|
vermenigvuldigen |
keer |
x of |
het product |
delen |
delen |
: of / |
het quotiënt |
machtsverheffen |
. |
|
de macht |
worteltrekken |
. |
√ |
de wortel |
bewerkingstekens
+, -, * , / en ^ zijn bewerkingstekens
bewijzen
biljoen
Een getal met twaalf nullen erachter
binnengebied
Alle punten die liggen de benen van een aangeduide hoek liggen
bissectrice
De deellijn of bissectrice van een hoek in de twee-dimensionale meetkunde, is een rechte lijn die een hoek precies middendoor deelt (in twee aan elkaar gelijke hoeken verdeelt)
De bissectrices van nevenhoeken staan loodrecht op elkaar
De bissectrices van overstaande hoeken staan loodrecht op elkaar
bol
Een ruimtefiguur
Een bol is rond aan alle kanten
De breedte, lengte en hoogte van ieder aanzicht zijn altijd gelijk
Een bol met middelpunt M en straal r (radius=straal) is het ruimtelichaam waarbij alle punten op een afstand van ten hoogste r liggen
boog
Gedeelte van een kromme (cirkel, parabool)
De booglengte kan m.b.v. integratie bepaald worden
boomdiagram
Een grafische voorstelling (diagram) met vertakkingen die lijkt op een (liggende) boom of struik
Met het schema kan inzichtelijk aangegeven worden hoeveel mogelijkheden er kunnen zijn
Diagram waarbij elke optie een nieuwe tak als optie wordt getekend
Het aantal takken aan het eind is het totale aantal mogelijkheden
voorbeeld: een stamboom van een familie
bordjes leggen
bordjes methode / bordjesmanier / vlekmethode
Een manier om vergelijkingen op te lossen
bouwplaat
Een op papier of karton afgebeelde constructie van een ruimtefiguur (gebouw, auto, schip enz.) die door knippen en lijmen in elkaar gezet kan worden
Een uitslag van een voorwerp, maar dan met plakranden
bovenaanzicht
Bij een bovenaanzicht kijk je recht van bovenaf (vanuit vogelvlucht) op een voorwerp neer
De zijkanten zijn dan niet zichtbaar; een bovenaanzicht heeft geen diepte
Bij een bovenaanzicht van kubusbouwsels worden de stapelhoogten in de hokjes aangegeven
bovenvlak
Bij enkele ruimtefiguren zijn het grondvlak en het
bovenvlak gelijk
voorbeelden: kubus, balk, prisma, cilinder
Het bovenvlak is als zijvlak evenwijdig aan het grondvlak
boxplot
De boxplot (of doosdiagram) wordt in de beschrijvende statistiek toegepast als grafische voorstelling van een verzameling gegevens. Hiermee kan snel een overzicht van de gegevens verkregen worden. Door de data logisch op een getallenlijn te ordenen en in te delen in blokken van 25%, kunnen de verschillende verdelingen ook onderling vergeleken worden.
De hoeveelheidgegevens worden overzichtelijk gemaakt met de zgn vijf-getallensamenvatting. Deze samenvatting bestaat uit het minimum (de laagste waarneming), het eerste kwartiel, de mediaan (of tweede kwartiel), het derde kwartiel en het maximum (de hoogste waarneming) van de waargenomen data.
breedte
De kortste afmeting van een rechthoekig voorwerp of
figuur
(de langste zijde wordt de lengte genoemd)
breien
Berekeningen achterelkaar aaneen doorschrijven
verbonden met een =-teken.
De bedoeling is goed en ook het antwoord kan juist zijn, maar rekentechnisch
zeer onjuist uitgewerkt.
onjuiste uitwerking: 8 + 4
= 12 : 3 = 4 x 7 = 28 - 10 = 18
juiste uitwerking: 8 + 4 = 12;
12 : 3 = 4; 4 x 7 = 28; 28 -
10 = 18 (elke tussenstap is gescheiden door een
punt-komma)
Mijn voorkeur heeft de tussenstappen onder elkaar uit te werken:
8 + 4 = 12
12 : 3 = 4
4 x 7 = 28
28 - 10 = 18
breuken
Getallen die als deling geschreven worden
Een 'gewone' breuk bestaat uit een teller en een noemer met daartussen een breukstreep (bijv. ¾).
De breukstreep is een deelteken (3/4 = 3 : 4 = 0,75)
Een breuk is het quotiënt van de deling van de teller door de noemer
breuken delen
breuken optellen / aftrekken
breuken vergelijken
breuken vermenigvuldigen
Breuk naar decimaal getal
breuken naar Procenten
breukstreep
Een breukstreep is eigenlijk een andere notatie voor een deelteken
Kijk maar eens naar de 'deel-knop' op je rekenmachine. De beide
stippen boven en onder de streep van deze 'deel-knop' stellen de teller en noemer voor die
op elkaar gedeeld worden
bruto
Gewicht met verpakking; netto + tarra = bruto
BTW
Belasting Toegevoegde Waarde
Toevoegen = iets erbij doen; je hebt te maken met een 'plus-som' (+)
Bij korting gaat er iets van de prijs (100 %) af; het artikel wordt iets goedkoper
Bij BTW komt er iets bij de oorspronkelijke prijs; het artikel wordt iets duurder
BTW berekenen
buigpunt
Punt van een vlakke kromme, waarin de richting van de kromme van hol naar bol of omgekeerd verandert